Purificatio Mariae f. 54r

Posted on
Gebroeders van Lymborch ‘Les Très Riches Heures’ folio 54r



Na de twee indrukwekkende pagina vullende miniaturen met de drie koningen in ‘Les Très Riches Heures’ volgen drie psalmen. Psalmen zijn religieuze liederen uit de bijbel. Vervolgens komt folio 54v, een miniatuur met een scene die de nodige uitleg behoeft.

Purificatio Mariae folio 54r


Betekenis afbeelding
We zien een kerkachtig gebouw met een indrukwekkende trappartij. Boven staat een hoge geestelijke met personeel. Op de trap staat een jonge vrouw met een mandje met twee tortelduiven. Naast drie kinderen onder aan de trappen staan Maria met Jezus op de arm en Jozef. Achter hen staat een drom mensen. Rechts staat een groep indrukwekkende heren en uit het raam links kijken drie nieuwsgierige mensen. Al met al staat er blijkbaar iets belangrijks te gebeuren.
Op deze miniatuur komen een aantal tradities uit jodendom en christendom bij elkaar in een religieuze handeling die bij ons in de loop der eeuwen Maria Lichtmis is gaan heten en gevierd wordt op 2 februari. Dit feest verwijst wel naar oorspronkelijke bijbelteksten maar is pas in 494 door paus Gelasius officieel ingesteld als ‘de opdracht van Jezus in de tempel’. In de middeleeuwen vanaf de elfde eeuw wordt het feest uitgebreid gevierd met kaarsen en hoorde tot een van de belangrijke Maria feesten. Lichtmis staat dan voor een mis (een kerkdienst) met veel speciaal gewijde kaarsen, niet te verwarren met de huidige ‘light’ trends.
Volgens Exodus (een Bijbelboek) diende de eerstgeborene zoon toegeheiligd te worden aan God. Jezus was eerstgeborene, vandaar. Dit noemt men ‘de opdracht in de tempel’, een geliefd thema in de kunsten. Dat kerkachtig gebouw is dus de joodse tempel in Jeruzalem.
Volgens Leviticus (ook een Bijbelboek) diende een vrouw bovendien veertig dagen na de geboorte van een zoon haar reinheid te vieren, hetgeen in later eeuwen purificatio is gaan heten
Deze twee elementen worden hier begeleid door het aanbieden van een offer bestaande uit twee tortelduiven, zoals we bij Lukas (ook een Bijbelboek) kunnen lezen.
Voor ons klinkt dit wellicht allemaal vreemd maar voor de middeleeuwer hadden zowel reinheid als de speciale rol van de eerstgeborene betekenis. Overigens tradities die nog lang hebben bestaan. In het christendom was het tot halverwege de vorige eeuw in onze streken normaal dat een of meer kinderen een positie binnen de kerk gingen bekleden, ofwel binnen de kerkelijke dienst, ofwel binnen de uitgebreide door de kerken georganiseerde sociale zorg. De zogenaamde kerkgang, bedoeld als dankritueel, enige tijd na de bevalling was nog tot 1960 in zwang en had ook een morele betekenis ter bescherming van de vrouw, namelijk dat de man zich na de bevalling nog een tijdje rustig diende te gedragen.

De grote trappartij maakt duidelijk dat er bepaaldelijk behoorlijk wat distantie was tussen de burgerij en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders.
Paul van Lymborch schildert als ‘go between’ een mooie jongedame die als bemiddelaar tussen de gewone personen en de verheven tempelwereld optreedt. De kaars legt een relatie met Maria Lichtmis.


Daaruit blijkt overigens wel dat hij de joodse gebruiken niet goed kende want dergelijke diensten waren voorbehouden aan mannelijk personeel. De daarbij verplichte gebedsmantel heeft hij wel heel fraai vormgegeven inclusief tefillin op het voorhoofd, een bij joden bij gelegenheid nog steeds gebruikelijk gebedsdoosje.

De fraaie oosterse kleding op deze miniatuur 54v wil ons duidelijk maken dat het tafereel zich in de joodse wereld afspeelt. De drie kinderen en de nieuwsgierige lieden in de raampartij maken het tafereel extra levendig.
De hele gebouwenstructuur en architectuur doen daarbij enigszins vreemd aan.

De architectuur
De miniatuur 54v is geen origineel idee van de van Lymborchs. Dat is geen verwijt want alle kunstenaars keken naar elkaars werken als ze de kans kregen. Een werk naschilderen was in wezen een compliment voor het oorspronkelijke werk en de kunstenaar. Ook hadden schilders modellenboeken. En zo gebeurde het dat een nageschilderd werk beroemder kon worden dan het oorspronkelijke.

De miniatuur folio 54v is duidelijk geïnspireerd door ‘de opdracht van Maria in de tempel’ van de hand van Taddeo Gaddi, een fresco in de Baroncelli kapel in de Santa Croce in Florence. Geschilderd tussen 1332 en 1338.
Een kapel verder in de Santa Croce schilderde Giovanni da Milano in 1370 eenzelfde tafereel.

De Franse miniatuur folio 54v gemaakt door de uit Nijmegen afkomstige Gelderse gebroeders is duidelijk beïnvloed door de Italiaanse kunst. 1) Zijn de gebroeders of een van hen dan in Florence geweest? Hierover rollebollen diverse wetenschappers. 2)
Er zijn ook andere mogelijkheden. Victor Schmidt vermeldt de populariteit van dit tafereel van Gaddi 3) waardoor er goed kans is dat een kopie onder de ogen van de gebroeders kwam. Onder andere door het gedoe rondom het pauselijk gezag was Rome minder interessant voor kunstenaars terwijl in Frankrijk in Avignon, aan het Franse Hof en aan het Bourgondische Hof zich intussen de ‘Internationale Gotische Stijl’ ontwikkelde.
Het is goed voorstelbaar dat Italianen en Geldersen hun materialen en modellen uitwisselden in Frankrijk. Het toeval wil dat het Louvre een modeltekening naar of van Gaddi ca. 1328 in bezit heeft. 4) Ook Schmidt en anderen schrijven daarover. 5)
De parallel tussen dit ‘modello’ en de miniatuur folio 54v is evident.

The Presentation of the Virgin at the Temple; Taddeo Gaddi
(Getekend tussen 1328-1338)

Het indrukwekkende gebouw is diagonaalsgewijs op het beeldvlak gezet. Zo ontstaat er een X-vorm waarbij de priester het punt vormt waar de twee lijnen elkaar kruizen. Er is geen centrale as waarlangs de figuren noch de architectuur symmetrisch geordend zijn. De gewaagde wijze waarop Gaddi de tempel schildert, was voor die tijd volstrekt nieuw.

De leerling overtreft hier zijn leermeester Giotto.
Deze vernieuwing is goed te zien in de vergelijking met de presentatie van Maria die Giotto een jaar of twintig eerder in de Scrovegni-kapel te Padua schilderde. 6)

Deze fresco is volgens mij ook te vergelijken met folio 31v uit de Bible Moralisé Ms. Fr.166. Victor Schmidt beschouwt deze folio als een versimpelde versie van de latere miniatuur 54v van de gebroeders. 7) Het kan ook een tussenstap zijn geweest op basis van wat ze zoal tegenkwamen.

De Gebroeders hadden immers toegang tot de boeken en kunstschatten van de Franse vorsten. Inspiratie uit die bronnen heeft hen zeker beïnvloed.
Invloed en naschilderen is een, maar veranderingen en eigen inbreng binnen folio 54v zijn minstens zo interessant vind ik.

Verschillen en aandachtspunten.

Het is eerst goed te weten dat het om twee verschillende scenes gaat. De fresco van Taddeo Gaddi toont ‘de opdracht van Maria in de tempel door haar ouders, Joachim en Anna’. Joachim en Anna, links in de tekening, zijn herkenbaar aan een halo, een omcirkeling van hun hoofd. Al met al een rustiger scene dan bij de gebroeders. 8) De scene uit ‘Les Très Riches Heures’ folio 54v heet ‘de purificatie van Maria’ en is tegelijkertijd de opdracht van Jezus in de tempel. Het meisje op de trappen is wel overgenomen maar is nu niet Maria maar een ‘go between’.
Op de ontwerptekening van Gaddi is de raampartij nog leeg, bij zijn fresco kijkt er één persoon toe, waar bij Milano het hele pand is verdwenen. De gebroeders schilderen maar liefst drie personages kijkend uit ramen van een intussen gotisch pand.
Bij de ontwerptekening, het fresco van Gaddi en het fresco van Milano is het links rustig rondom Joachim en Anna. Daarentegen staan er zowel op rechts in het tempelhof voor de vrouwen als op de grond behoorlijk wat mensen met een min of meer vrome onbevangen houding. Hun tempel is een open bijna paviljoenachtig gebouw.
De gebroeders hebben een hele drom achter Jozef en Maria staan, alsof ze willen zeggen: ‘Jezus is gekomen met een boodschap voor alle mensen’. Rechts op tempelhoogte staan geen andere mensen. Gesloten wanden met een accent op de in rode baksteen gemetselde kruisribgewelven geven het gebouw meer statuur. Op de grond staat rechts een college van ‘wijze’ mannen. Hun houdingen hebben een kritische uitstraling waarmee de gebroeders als het ware vooruitlopen op de scene die 33 jaar later zal plaats vinden.
Het Italiaanse karakter van de gebouwen is op folio 54v overtuigend bewaard en bijna identiek aan het modello van Gaddi. De atmosfeer met een horizon op de achtergrond, de beweeglijke gebogen houding van de personen en de genuanceerde plooien in de fraaie gedecoreerde kleding maken ons duidelijk dat het echt om een Frans werk gaat. 9)

De joodse tempel stond in Jeruzalem en werd in 70 op de westmuur na, volledig verwoest. Die westmuur is daarna klaagmuur gaan heten. De indrukwekkende muur staat er nog steeds en is helaas een bron van politieke en religieuze conflicten.

Om in de middeleeuwen iets van de tempel te weten moest men het doen met bijbelfragmenten en de ‘legenda aurea’ van Jacob de Voragine, het boek bij uitstek dat de middeleeuwen kleur en verhaal heeft gegeven. Die hoge trap van, let wel, 15 treden staat bijvoorbeeld in de ‘legenda aurea’ als zodanig vermeld en zien we in veel afbeeldingen terugkomen. Met wat ze niet weten kunnen kustenaars de vrije hand nemen en zo ontstaan er in de kunst heel gevarieerde joodse tempels.

Opvallend

Opvallend aan deze miniatuur vind ik dat Jezus behoorlijk buiten schot blijft en zich behaaglijk schurkt in de armen van zijn moeder. Op het merendeel van de miniaturen en fresco’s uit de 14e en vroege 15e eeuw met dit onderwerp is Jezus het centrum van de afbeelding. Veelal met Simeon en de profetes Hanna, de andere hoofdrolspelers binnen het verhaal.

In ‘Les Belles Heures’ folio 57 hebben ze daar wel aandacht aan besteed. Ze hebben daar zelfs de hoofdrolspelers exclusief afgebeeld. Naast de opdracht in de tempel lijkt het ook een doopscene en Hanna heeft een kaars in de hand om te verwijzen naar ‘Maria Lichtmis’. Simeon zit aan de beentjes van het kind waardoor het vermoeden ontstaat dat ook de besnijdenis wordt afgebeeld. Geen wonder dat het kind zich in een schrikreactie afkeert van de man en zich vastklemt aan de hals van zijn moeder. 10)


De gebroeders hebben overigens zeker de miniatuur van Jacquemart de Hesdin, hun collega en voorganger bij de duc gekend. De Hesdin is een van de auteurs van ‘Les Très Belles Heures du Duc de Berry’ ook wel ‘Les Heures Bruxelles’ genoemd. Hier folio 98.


En ook hebben ze hetzelfde thema gezien in ‘Les Très Belles Heures de Notre-Dame’ gemaakt in opdracht van Jean duc de Berry. De auteur is niet bekend en wordt de Meester van het parament van Narbonne genoemd.


Volgens meerdere auteurs is ‘Les Très Riches Heures’ qua opbouw meerdere malen meteen vanaf het begin gewijzigd zowel van teksten als van miniaturen. Colenbrander gaat daar het verst in. 11) Op de een of andere manier is deze bijzondere Maria gebeurtenis tussen Psalmen terecht gekomen samen met nog vier andere belangrijke gebeurtenissen uit het leven van Maria.
Daarbij heeft een latere kunstenaar alsnog Jezus met Simeon ten tonele gevoerd in folio 63r. Inclusief de beroemde zang van Simeon, het ‘nunc dimittis’.

Hoe staan wij vanuit onze tijd tegenover deze miniaturen.

I
n de discussie over het leven van Jezus merken sommigen op dat volgens Matteus het gezin na het bezoek van de drie koningen naar Egypte vluchtte en daar tot de dood van Herodes verbleef. Ook de gebroeders hebben dat verhaal in ‘Les Belles Heures’ op een miniatuur vastgelegd. Hoe kan hij binnen 40 dagen in de tempel worden toegeheiligd, is dan hun vraag.

Mensen uit de middeleeuwen zaten minder met dat soort vragen dan wij. Ik kan er niet genoeg op wijzen dat de verhaalcultuur van het vroege christendom en de middeleeuwen om een heel eigen benadering vragen. Het verhaal van Matteus en van Lukas maken deel uit van wat we de ‘kindheidsverhalen’ van Jezus noemen. In zijn kinderjaren was Jezus nog niet beroemd. Pas later maakte Jezus zo’n overrompelende indruk dat men jeugdverhalen componeerde om zijn bijzonderheid in te kleuren. Naast de verhalen van Lukas en Mattheus ontstonden er in de eerste eeuwen daarna en later, nog veel meer. Voor kunstenaars ‘gefundenes Fressen’

In een vergelijkbare discussie komt de vraag naar de titel van de miniatuur ‘de purificatio Mariae’ (reiniging, zuivering) om de hoek. ‘Maria is toch maagd’ wordt dan gepostuleerd. Dan is er toch geen purificatio nodig. ‘Is ze dan niet echt bevallen?’ komt daar dan nog als extra bij. ‘Hoe zit het dan met de onbevlekte ontvangenis?’ zegt een slimpie.
Ook hier dienen we verbastering, traditie, bedoeling, wat staat er nou eigenlijk en wat is er binnen de context bedoeld met elkaar in evenwicht te brengen.
Van oorsprong ligt bij vergelijkbare scenes en overlevering het accent op de opdracht van Jezus als eerstgeborene in de tempel. Vanuit joodse tradities werd daarmee ook de periode waarin de vrouw na een bevalling hersteld was van bevalling en bloedverlies beëindigd. Het gaat dus niet om een rite waardoor ze gezuiverd zou worden, maar om het einde van een periode. Bij Lukas staat letterlijk “toen de dagen van haar reiniging vervuld waren.”
Dezelfde gebruiken en vergelijkbare teksten zien we in veel andere culturen. Ook onze cultuur kent niet voor niets het zwangerschapsverlof. In het verlengde daarvan benoemt men in de meeste culturen binnen deze context de menstruatie ook tot een rustperiode voor de vrouw vanwege het bloedverlies.

Dan komen “die vermaledijde middeleeuwen”.
In de late middeleeuwen ontwikkelt zich onder geleerden meer aandacht voor de fysiologie en de anatomie van de vrouw. Op het moment dat wordt geprobeerd een boek als de ‘Secreta Mulierum’ toegankelijk te maken in de volkstaal ontstaan er vreemde processen. 12)
Rutger Bregman noemt dat het ‘nocebo-effect’. 13)
Op menstruatie komt een taboe te rusten omdat bloed onrein is en zo ontstaat de mythe dat menstruatiebloed giftig is. In het verlengde daarvan volgde de bevalling die immers ook met bloedverlies gepaard ging. Het volksgevoel herneemt bovendien de oude Aristotelische opvatting van de volmaakt gemaakte man en de mislukte man, de vrouw. De perceptie van de vrouw als inferieur wezen ten opzichte van de man herleeft in volle glorie. 14) Christine de Pizan noemt de ‘Secreta Mulierum’ niet voor niets een vat vol leugens.
Hoewel de officiële kerk daar veel genuanceerder over dacht – “menstruatie is een reinigingsproces, essentieel voor de gezondheid van het vrouwelijk lichaam” – ontstaat in het volksgeloof een soort van zuiveringsleer waarbij de kerkgang hoort: een priester dient te bevestigen dat de vrouw weer zuiver is. Maria is daarbij de meest vertrouwde heilige persoon om te hulp te roepen. Maria is immers ‘semper virgo et purissima’.
(Het katholiek volksdeel kende een populair lied:
“God groet u, zuiv’re bloeme, Maria maged fijn.”)
Wat eerst ‘de opdracht van Jezus in de tempel’ heet, gaat in deze periode in traditie en de kunsten een tweede titel krijgen: ‘de purificatio mariae’.
Bij het concilie van Trente in 1632 wordt officieel dit ingeslopen zuiveringsmotief vervangen door het dankbaarheidsmotief. Toen waren de gebroeders al lang geleden gestorven aan de pest.

Hubert Hendriks
Nijmegen, April 2020
h.hendriks@dieflegel.nl

Terug naar Artikelen

Noten:
1 Wijnen, Pernette Ph. “Italian and French artistic interaction revealed in the “Visconti Hours” and “Les Très Riches Heures”, University of Melbourne, Australia: 2014
2 Niessen, Willy, Pieter Roelofs en Mieke van Veen-Liefrink. “De Gebroeders Limburg tussen Nijmegen, Bourges en Parijs.” In De Gebroeders Van Limburg: Nijmeegse Meesters aan het Franse Hof, 1400-1416, uitgegeven door Rob Dückers en Pieter Roelofs, 13-27. Nijmegen, Holland: 2005. En Schmidt, Victor M. Idem 179-189
3 Schmidt, Victor M. ‘De Gebroeders van Limburg en de Italiaanse Kunst’; Idem 179-189
4 Teggelaar, Ruud. www.teggelaar.com; ‘Taddeo Gaddi in de Baroncelli-kapel in de Santa Croce 1/2′
5 Schmidt, Victor M. ‘De Gebroeders van Limburg en de Italiaanse Kunst’; Idem 179-189
6 Teggelaar, Ruud. www.teggelaar.com; ‘Taddeo Gaddi in de Baroncelli-kapel in de Santa Croce 1/2′
7 Schmidt, Victor M. De Gebroeders van Limburg en de Italiaanse Kunst; Idem 180
8 Bij een latere bespreking van folio 137r ga ik dieper in op Joachim en Anna.
9 Millard Meis, ‘French Painting in the Time of Jean de Berry’; Text Volume, 244-245
10 Meiss, Millard en Beatson,Elizabeth “De Belles Heures van Jean, duc de Berry”; Utrecht/Antwerpen 1975 plaat 33, folio 57.
11 Colenbrander, Herman Th. “De Très Riches Heures, oorspronkelijk een Psalterheures?” In Op zoek naar de gebroeders Limburg: de Très Riches Heures in het Musée Condé in Chantilly, Het Wapenboek Gelre in de Koninklijke Bibliotheek Albert I in Brussel en Jan Maelwael en zijn neefjes Polequin, Jehannequin en Herman van Limburg. PhD Thesis, University of Amsterdam, 2006. File ID nos. 103207 to 103248. URL: http://dare.uva.nl/record/208832.
12 Lie, Orlanda; Vrouwengeneeskunde in de Middeleeuwen; Pelerin Lezing, Utrecht 2015
13 Brugman, Rutger; De meeste mensen deugen; De correspondent, 2019 pagina 30-31
14 Lie, Orlanda; Vrouwengeneeskunde in de Middeleeuwen; Pelerin Lezing, Utrecht 2015